zondag, januari 27, 2008

Etienne Schouppe: arm onder de armen











Tijdens zijn Nieuwjaarstoespraak als kersvers CD&V-voorzitter brak Etienne Schouppe een lans, en twee glazen champagne, voor de strijd tegen de armoede in ons land. Dat land was voor Schouppe niet België, maar Vlaanderen aan de klotsende Noordzee. In die heimat, met zijn vreugdevolle kanalen, mocht geen plaats zijn voor wat de gekostumeerde Schouppe als “de Vierde Wereld” omschreef. Door iets als “de Vierde Wereld” te betitelen, reik je de hand, maar hou je het ding toch op veilige armafstand.

De Eerste Wereld zijnde Peter Leyman - ex-Volvo-baas en kortstondig CD&V-kamerlid met een riante afscheidspremie (waartegen Unizo nog een vlammend persbericht in beraad houdt) - én Schouppe zelf.

De Tweede Wereld? Simpel. Die nemen de elegant gemaquilleerde mevrouw Milquet van het CDH en Didier Reynders (MR) voor hun rekening. Naast de nieuwe rijken van de Communistische Partij in China. Kortom: ook rijk, maar toch niet helemaal in de categorie Etienne Schouppe. Deze laatste vereist een zekere edelheid van karakter, naast een onberispelijke Vlaamse stamboom.

“If you pay peanuts, you get monkeys”, weten de Chinese stalinisten sinds kort. En dat sinds Etienne de toplonen van Chinese, en alle andere, topmanagers met hand en tand verdedigde. Moedig in de bres tegen de opwellingen van het plebs. Zwaaiend met exact dezelfde slogan trouwens. Heeft Schouppe iets met die Chinese stalinisten afgesproken? Privatiseringen? Wij gokken maar.

De Derde Wereld: alles wat arm is onder de evenaar - en dat is veel. Schouppe hoopt ze onder de evenaar te houden door de export van gebed, normen en waarden, en verstilling. In het uiterste geval dreigt hij ermee professor Rik Torfs en zijn rijke, te boek gestelde observaties op te sturen. Of Pieter De Crem in een charter van het Belgische leger. Oneerlijke ruilverhoudingen, zal u nu roepen. Maar daarom pleiten de halve paters van CD&V - Leterme, Schouppe, en de voorzingende prior Vandeurzen - net voor “verstilling”. Om de roep naar gerechtigheid te dempen.

De Vierde Wereld bestaat in het hoofd van Schouppe uit de armen “van bij ons”. Bij de CD&V kiezen ze Nieuwjaarsrecepties uit om de armen te fêteren. Gevoelige zielen! U moet zich die receptie even proberen voor te stellen. Pieter De Crem, glimmend van kop tot teen. Voor de gelegenheid een nieuwe blazer en bordeauxkleurige, fluwelen handschoentjes op de kop getikt in de duurste modezaak van Aalter. Een langgerekte tandenrij, flikkerend wit van oor tot oor. Hij is erbij, en dus niet meer van deze wereld. Zuinig, met de pink omhoog, nippend aan de champagne. De maniertjes van een aristocraat tijdens de belle époque. Helemaal niet bezig met “de Vierde Wereld”, als u het ons vraagt.

Wilfried Martens! Die mogen ze in De Morgen graag eerbiedig als de “staatsdragende” generatie CD&V’ers omschrijven. Wij weten niet wat Martens op die receptie droeg, maar de staat was het zeker niet. Meer een schotel met lekkere hapjes allerhande. Staatsdragend, waar halen ze het in ’s hemelsnaam uit? De man stak de Belgische staat sneller in de schulden dan zijn eigen schaduw. En sneller drankjes achterover gieten dan zijn eigen schaduw kan Martens ook al, als u die Nieuwjaarsreceptie van CD&V in volle actie had gezien. Hier, onder de stemmige kroonluchters en temidden van de weelderige katholieke gezangen, dreigde niet enkel overstromingsgevaar als gevolg van de klimaatopwarming.

Dat het ACV zich bij een dergelijke, nationalismedolle, straks alom besparende, moreel gedegenereerde club zou blijven aansluiten, achten wij volledig uitgesloten. Dat de nieuwe Daensen de neo-Woestes gezwind uit de tempel mogen verjagen, en hun eigen arbeiderspartij oprichten.


(pd)

zaterdag, januari 19, 2008

Column: Enkel arbeidersbeweging kan burgerlijk nationalisme de pas afsnijden

Door Karel Mortier

De houding van de SP.a in heel de communautaire discussie is op z’n minst dubbelzinnig te noemen. Op een aantal punten, zoals de regionalisering van de vennootschapsbelastingen en de voorstellen van Verhofstadt, lijken ze tegengas te geven. Maar op een aantal punten aangebracht door Frank Vandenbroucke spelen ze ook in de spits, om zaken zoals de RVA te splitsen.

Vandenbroucke stelt dat de arbeidsmarkt in Vlaanderen, Brussel en Wallonië verschilt en dat je daarom die zaken best splitst. In de realiteit denkt Vandenbroucke dat hij beter weet dan alle anderen hoe het best de werkloosheid, of liever de werklozen, aan te pakken. Op federaal niveau is het hem echter niet gelukt om zijn plannen door te drukken en op het Vlaamse niveau is dat wellicht gemakkelijker.

In de discussie over de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde mogen ze dan wel de spelletjes aanklagen van de andere partijen, maar op geen enkel punt zeggen/stemmen ze anders. De SP.a biedt ook geen perspectief om uit de problemen te komen op een manier die ook tegemoet komt aan de vragen van de Franstalige minderheid/meerderheid in de rand rond Brussel.

Integendeel. In de figuur van Leo Peeters, burgemeester van Kapelle-op-den-Bos en auteur van de zogenaamde omzendbrief-Peeters (die het taalgebruik binnen de Vlaamse gemeentebesturen vastlegde en voorzitter van de zogenaamde “Burgemeesters”) hebben ze iemand die niet bepaald de tegenstellingen tussen beide gemeenschappen probeert op te lossen. Er komt echter geen reactie van het partijbestuur van de SP.a als Peeters tussenkomt en zwijgen staat opnieuw gelijk met toestemmen. De SP.a herhaalt ook steeds dat ze voorstander is van een sociale staatshervorming, maar wat mensen als Vandenbroucke onder “sociaal” verstaan is minder duidelijk.

Franstalige partijen: ook tegen belangen arbeidersbeweging

De houding van de Franstalige partijen dan. Die is ook contraproductief vanuit het standpunt van de arbeidersbeweging bekeken. Eerder dan de belangen van de werkenden te verdedigen, ongeacht de regio waar ze wonen, werpen ze zich op als dé verdedigers van dé Franstaligen. Dit maakt een eengemaakte strijd van alle werkenden in ons land tegen de plannen van de Vlaamse (klein)burgerij moeilijker. Het schept ook een illusie in de idee dat de Belgische burgerij op zich de oplossing zou zijn voor de problemen.

Een Franstalig dieptepunt moet wel het standpunt van Maingain zijn. Hij dreigt ermee om een soort van zuiver Franstalig “België” op te richten zonder Vlaanderen, als dé Vlamingen niet ingaan op de eisen van Maingain en het Franstalige politiek establishment om Brussel uit te breiden (met een aantal randgemeenten waar Maingain de meeste van zijn stemmen haalt). Het is vreemd dat Maingain als notoir “Belgicist” de enige is van alle onderhandelaars die ermee dreigt om België op te blazen als hij zijn zin niet krijgt.

Het klopt dat de Vlaamse partijen indirect zeggen dat als die “grote staatshervorming” niet plaatsvindt dit de toekomst van ons land hypothekeert. Het klopt ook dat je dit een vorm van chantage kan noemen. Maar het is veelzeggend dat als antwoord op die Vlaamse chantage het Franstalige politiek establishment er niets beters op lijkt te hebben gevonden dan op haar beurt “Vlaanderen” te chanteren.

Er is in Vlaanderen helemaal geen (politieke) meerderheid voor een splitsing, al was het maar omdat Brussel door beide gemeenschappen wordt geclaimd. Vlaanderen zou een belangrijk economisch, cultureel en politiek centrum verliezen en op zoek moeten gaan naar een nieuwe “hoofdstad”. Dat is geen aangenaam perspectief voor dat deel van Vlaanderen dat het belang inziet van Brussel binnen ons land.

Het is zover gekomen dat in plaats van ideologisch tegengewicht te bieden aan de eisen van het Vlaamse patronaat, en daarvoor steun te zoeken bij bijvoorbeeld de vakbonden, dat het Franstalige establishment op zijn beurt begint tegeneisen te stellen die de situatie niet echt vooruit helpen. Het is toch absurd dat Di Rupo en co bereid zijn de harde liberale aanvallen te slikken die de Belgische arbeidersklasse zullen verdelen, en in eerste instantie vooral in Franstalig België hard zullen aankomen, in ruil voor een paar dorpen rond Brussel waar velen nog nooit van hebben gehoord.

Het toont alleen maar aan dat ze niet zozeer een probleem hebben met de inhoud van de voorstellen van het patronaat, maar met de gevolgen daarvan voor hun eigen politieke positie. Dat men het gedoe van de Vlaamse partijen in de rand meer dan moe is, en dat men in zekere mate zich bedreigd voelt door politiek revanchisme vanuit Vlaanderen, valt te begrijpen. Ook in Vlaanderen zijn veel mensen dat moe en snappen ze niet waarom dit persé allemaal nodig is, of waar het goed voor zou zijn.

Op dezelfde manier waarop de Vlaamse politici en grote delen van het patronaat tot in den treure herhalen hoe de “economische verhoudingen” liggen in ons land, zo maken de Franstalige politici nu duidelijk hoe de verhoudingen liggen in Brussel en de rand.

Beide kanten vinden de eisen van de tegenpartij absurd en de eigen eisen de evidentie zelve. Een talentelling, zoals Di Rupo van de PS eist, zou ook de complexiteit van de realiteit op het terrein ontkennen. Want wat doe je met de tweetalige Brusselaars, Vlaamse Brusselaars die Frans spreken en de allochtonen? Om de hoeveel jaar zou je een talentelling moeten organiseren en wat zijn de consequenties van de resultaten van zo’n telling? Het is nu al zo dat Vlaamse gemeenten bepaalde gronden niet verkopen aan Franstaligen. Door een talentelling te organiseren, versterk je alleen maar de sectaire logica die helaas dominant is langs beide kanten. Straks gaat men taalonderwijs in Brussel nog verbieden uit schrik dat mensen zouden overlopen naar de andere kant. Dit lijkt misschien vergezocht, maar reeds vandaag stellen veel mensen vast dat de communautaire opsplitsing van het onderwijs in Brussel voorbijgaat aan de Brusselse realiteit, en de noden van de lokale bevolking.

De houding van de Vlaamse burgerlijke partijen, die geen enkele moeite doen om de vrees van de Franstaligen in de rand weg te nemen en met de botte bijl de ene na de andere maatregel opleggen, versterkt het gevoel langs Franstalige kant dat de Franstaligen geen toekomst meer hebben als “minderheid” in Vlaanderen en dat aansluiting bij Brussel de enige optie is. Dit is uiteraard een oplossing die door Franstalige partijen wordt ondersteund om hun eigen machtspositie te verstevigen. Als het FDF als politieke kracht in België op nationaal vlak nog een zekere betekenis wil hebben, dan hebben ze de stemmen van de Franstaligen in de rand nu eenmaal nodig. De uitbreiding van Brussel is dan wel niet nodig voor het voortbestaan van België of Brussel, maar wel voor het voortbestaan van FDF als politieke factor. De houding van de Franstalige partijen is een verkeerd antwoord op de revanchistische en patronale aanvallen vanuit Vlaanderen. Maar van burgerlijke politici hadden we niets anders kunnen verwachten.

De uitbreiding van Brussel is echter geen oplossing voor de communautaire problemen. Het zou in het huidige klimaat de relaties tussen beide gemeenschappen zwaar vertroebelen en een gemeenschappelijk antwoord van de arbeidersbeweging moeilijker maken. In de praktijk zou het een onderdrukking van Franstaligen in de rand door Vlaams revanchisme, onder aanvoering van de NVA, vervangen door onderdrukking van de Vlaamse minderheid in Brussel door Franstalig revanchisme onder aanvoering van het FDF.

Beelden van Vlaemsche grond die wordt overgedragen aan Brussel zou ook voor de overgrote meerderheid van de Vlamingen die zich vandaag van de politieke spelletjes niets aantrekken een stap te ver zijn. Wat niet uitsluit dat het theoretisch mogelijk moet zijn, zeker binnen een socialistisch kader, dat gemeenten van gewest veranderen als een meerderheid van de bevolking dat wil.

Binnen een kapitalistisch kader zijn overdrachten van gebieden en het trekken van nieuwe grenzen quasi altijd het recept voor een hoop problemen. Dat alles voor een stuk (dure) landbouwgrond rond Brussel, waar de lokale bevolking ondanks hier en daar mischien wat spanningen en frustraties in harmonie met elkaar leefde.

Eigenlijk zijn Vlaams-nationalisten en rabiate Franstaligen erin geslaagd om een non-probleem waar slechts een kleine minderheid in België wakker van lag om te vormen tot een nationaal probleem dat het voortbestaan van België zelf hypothekeert.

Als de Vlaamse partijen denken dat ze door een kiesomschrijving te splitsen en andere maatregelen te treffen de verfransing kunnen tegenhouden dan zitten ze er ferm naast. Zolang de randgemeenten veiliger, groener en goedkoper zijn dan stad Brussel zullen mensen blijven verhuizen. Als de Franstalige partijen denken dat ze daar het best op reageren door talentellingen te organiseren, maken ze een even grote vergissing.

Revanchistisch Vlaams-nationalisme: rechts en asociaal

De Vlaamse burgerlijke partijen gebruiken het economische overwicht van Vlaanderen om bepaalde eisen door te drukken (wat in Vlaanderen dan weer geen chantage of een kaakslag is, maar “goed bestuur”). De Franstalige traditionele partijen gebruiken de Franstalige meerderheid in de hoofdstad en een aantal van haar randgemeenten om tegengewicht te bieden. In zekere zin is er aan Vlaamse kant een samenvloeiing van een revanchistisch Vlaams-nationalisme dat de Franstaligen eens wil pakken nu ze de kans hebben, en een deel van de Vlaamse burgerij die het economische gewicht van Vlaanderen wil omzetten in macht. Om op die manier de zogenaamde transfers van Noord naar Zuid liever in de eigen zakken te zien verdwijnen dan in die van Waalse werklozen of zieken.

Die krachten hebben in het kartel CD&V-NVA - dat omwille van opportunistische en electorale redenen tot stand is gekomen en blijft bestaan - een instrument gezien om die plannen te realiseren. Alle andere partijen lopen er wat achteraan omdat de huidige staatsstructuur partijen beloont die zich hard opstellen tegenover de andere gemeenschap.

Langs de andere kant lijkt er een coalitie te bestaan tussen Franstaligen - en dan vooral in Brussel - die nog dromen van “la Belgique à papa” en nooit hebben aanvaard dat de Vlamingen gelijke taalrechten hebben gekregen en Franstaligen die een ruim Belgisch kader nodig hebben om hun plannen te realiseren, omwille van de economische achterstand van Wallonië ten opzichte van Vlaanderen.

Gezien de staat van het Franstalige onderwijs, en recenter bijvoorbeeld het wegennet, is het begrijpelijk dat Franstalige politici niet staan te springen voor meer autonomie. Regionalisering staat voor hen gelijk aan achteruitgang, daar waar het in Vlaanderen weliswaar ook voor achteruitgang staat, maar dan alleen voor de werkenden en hun gezinnen. De politieke kaste en haar broodheren zullen er in tegenstelling tot in Wallonië minder last van ondervinden, in afwezigheid van verzet van de vakbonden en een politiek alternatief.

Het ziet er dus naar uit dat de communautaire discussies de komende maanden de actualiteit zullen blijven bepalen. Er is vandaag helemaal geen perspectief dat de burgerlijke partijen tot een compromis zullen komen en de verkiezingen van 2009 komen steeds dichterbij. In de krantencommentaren overheerst het pessimisme. Er is weinig hoop op een positieve afloop van de onderhandelingen. Zelfs al komt het tot een akkoord, dan nog is het maar de vraag wat we daar aan hebben.

De discussie gaat immers, zoals gezegd, over hoe ze de bevolking zullen laten opdraaien voor de crisis en op welk niveau dit moet worden georganiseerd. Het is daarom van fundamenteel belang dat de vakbonden naast het winnen van zoveel mogelijk mandaten bij de sociale verkiezingen tussenkomen in dit debat, in de plaats van de uitkomst af te wachten en te reageren als het veel te laat is.

Het probleem van de vakbonden is echter dat ze momenteel geen enkel politiek verlengstuk hebben om hun eisen politiek te vertalen. In de plaats van daar conclusies uit te trekken, gaat de vakbondstop de discussie uit de weg en hoopt ze tegen beter weten in dat het wel goed zal komen. Ondertussen worden hun leden blootgesteld aan een onophoudelijke propaganda in de media dat “dit” de oplossing is voor de problemen en dat er geen alternatief is. Een syndicaal en politiek antwoord kan echter niet langer uitblijven.

woensdag, januari 16, 2008

Column: Balkan aan de Noordzee, als het aan de politici lag?

Door Karel Mortier

De verkiezingen zijn ondertussen al meer dan een half jaar achter de rug, maar nog altijd is er geen enkel uitzicht op een oplossing voor de communautaire problemen. Vandaag begint de minister van institutionele hervormingen, Yves Leterme, aan zijn derde zit. Het ziet er momenteel niet naar uit dat zijn derde zit meer kans op slagen heeft dan zijn twee vorige pogingen.

Hoewel alle opiniepeilingen en onderzoeken tot in den treure herhalen dat voor de bevolking communautaire onderwerpen helemaal geen prioriteit zijn, denken politici en media daar duidelijk anders over. Inhoudelijk zijn de verschillen tussen de Vlaamse en Franstalige partijen op ideologisch vlak helemaal niet zo groot. Alleen verschillen ze grondig over de wijze waarop ze hun ideologische agenda kunnen opleggen aan de bevolking.

De Vlaamse burgerlijke partijen zien Wallonië - en dan vooral het FGTB gevolgd door de PS - als een blok aan hun been om sneller en grondiger hun liberale contrahervormingen te kunnen opleggen. Daarom willen ze die zogenaamde grote staatshervorming.

De essentie van de discussie is nog steeds hoe ze de werkenden voor de crisis kunnen laten opdraaien, en hoe ze maximaal de uitbuitingsgraad kunnen vergroten. De laatste jaren hadden de burgerlijke politici en patroons op dat vlak weinig te klagen. Alleen is het nooit genoeg, en de Belgische staatskas is leeggeplunderd. Dus zoeken delen van de heersende klasse als sprinkhanen andere velden op om af te grazen.

De Vlaamse burgerlijke partijen beweren dat “iedereen” ervan overtuigd is dat die grote staatshervorming nodig is en goed voor de mensen. Mochten we alleen maar afgaan op wat kranten en politici zeggen dan klopt dat. Groen! pruttelt als enige wat tegen. Erg luid en overtuigend klinkt die stem echter niet. SP.a probeert de staatshervorming een rood strikje te geven, maar globaal staat de partij op dezelfde lijn als de andere.

CD&V beschouwt dit als haar verdienste, omdat ze zo lang het been stijf hebben gehouden tijdens de regeringsonderhandelingen - al hadden ze daar wel de steun van hun kartelpartner voor nodig. Het was/is altijd zeer onduidelijk geweest wat de politici concreet verstonden onder een “grote staatshervorming”. Tijdens de verkiezingscampagne was dit geen belangrijk item en tijdens de regeringsonderhandelingen kwam er eigenlijk nauwelijks informatie daarover naar buiten.

Karel De Gucht stelde zelfs recent in een interview dat, na al die maanden onderhandelen, hij het eigenlijk ook niet wist. De reden waarom de persoonlijke nota van Verhofstadt zoveel aandacht kreeg en zo goed werd ontvangen door de media, in Vlaanderen, was dat er nu eindelijk iets op papier stond. De traditionele partijen en media stellen echter nogal snel dat “iedereen” van deze zaken overtuigd is, als ze zelf van iets overtuigd zijn.

Is “iedereen” van regionalisering overtuigd?

Tijdens de discussie over het Generatiepact klonk het ook elke dag in de media dat “iedereen” het eigenlijk eens was over de noodzaak van die maatregelen. Er zijn geen alternatieven en verzet is nutteloos. Idem naar aanleiding van de goedkeuring van de Europese Grondwet, en recenter de herpakte versie van die wet. De heersende ideologie is nu eenmaal de ideologie van de heersende klasse, of een meerderheid van de bevolking die ideologie nu deelt of niet doet minder terzake.

We kunnen dan wel stellen dat die discussie niet echt leeft onder de bevolking, aan beide kanten van de taalgrens, en enquêtes wijzen dit uit. Maar het gevaar is reëel dat - als er geen alternatieven of perspectieven op oplossingen komen en de communautaire spelletjes starten opnieuw - mensen passief “akkoord” zullen gaan met de standpunten van de traditionele partijen. Omdat het nu eenmaal zogezegd niet anders kan, of dat ze tegen de plannen zijn maar gefrustreerd en geïsoleerd afhaken, bij gebrek aan kanalen om die frustraties kwijt te kunnen.

Het is zeer ver gezocht maar als je de situatie bekijkt voor de Eerste Wereldoorlog kan je ook niet zeggen dat de mensen stonden te popelen om elkaar 4 jaar lang af te slachten. Dat is wel wat er gebeurde door het falen van de leiding van de arbeidersbeweging op dat moment.

In die zin is het uiteraard jammer dat de vakbonden, op een aantal uitzonderingen na, quasi compleet afwezig blijven in dit debat en er geen grote politieke kracht is die ingaat tegen het communautaire opbod. De groenen proberen dit wel een beetje, al stapten de Franstalige groenen van Ecolo mee op met de andere Franstaligen bij het begin van de stemming over de splitsing van BHV. En Tinne Van der Straeten klonk ook niet zo overtuigend.

Groen! is bijvoorbeeld ook gewoon voorstander van de splitsing van BHV en vindt dat de taalfaciliteiten in de rand een uitdovend karakter moeten hebben. Inhoudelijk verschillen ze op dat punt dus niet van de andere partijen. De voorstellen die momenteel op tafel liggen, hebben nochtans verstrekkende gevolgen voor de naoorlogse welvaartstaat en de positie van de arbeidersbeweging in ons land.

Nota Verhofstadt: op naar fiscale en sociale dumping

De nota die Verhofstadt op tafel heeft gelegd zou quasi het volledige socio-economisch beleid verplaatsen naar de gewesten. Als het van Verhofstadt afhangt zou de federale overheid wel de marges bepalen waarbinnen de gewesten kunnen werken. Maar het is duidelijk dat dit de deur openzet naar fiscale en sociale concurrentie tussen de regio’s. Het is ook maar de vraag hoe de vakbonden daarmee zouden omgaan.

Wat is immers nog het nut van Belgische vakbonden als er op federaal niveau toch steeds minder wordt beslist? De macht zou binnen de vakbonden wellicht snel verschuiven naar de gewesten en het federaal niveau zou dan eerder een façade worden voor de buitenwereld. Een beetje zoals bij de metaalcentrale van het ABVV vandaag reeds het geval is.

In het verleden is al een aantal keer gebleken dat sommige vakbondsleiders nogal snel meeplooien met de wind als ze hun positie op die manier kunnen versterken, of als bepaalde veranderingen nieuwe carrièreperspectieven bieden. Een regionalisering van bepaalde bevoegdheden zou voor bepaalde delen van de vakbondsbureaucratie, die momenteel op de tweede lijn staan, het perspectief kunnen bieden om op te schuiven - ook al zouden ze het inhoudelijk zogenaamd niet eens zijn met de maatregelen.

Het verdelen van de arbeidersklasse lang communautaire lijnen is uiteraard ook één van de expliciete doelstellingen van de krachten die in Vlaanderen achter de contrahervormingen zitten. Daar waar het Belgisch patronaat de tegenstellingen probeert uit te buiten wanneer het haar goed uitkomt, gaan organisaties als Voka en Unizo radicaal voor de breuk op een aantal terreinen. Niet zozeer uit nationalistische overtuiging, maar omdat ze denken op die manier een paar euro’s meer over te kunnen houden op het einde van de maand.

Op die manier hopen ze ook een soort van schokeffect te creëren in Wallonië om sociale verworvenheden makkelijker te kunnen afbreken, en Wallonië om te vormen tot één groot Paradisio voor buitenlands en Vlaams kapitaal. Het is helemaal niet zo dat de Franstalige partijen andere doelstellingen hebben. Alleen willen ze de touwtjes in handen houden en de agenda niet laten bepalen door “Vlaanderen”.

De vakbonden hebben veel macht, maar dit potentieel blijft maar al te vaak onbenut. In die zin valt het ook moeilijk te begrijpen hoe het ACV haar banden met CD&V nog steeds kan blijven verdedigen. De communautaire voorstellen van CD&V gaan lijnrecht in tegen die van de christelijke arbeidersbeweging. Geen enkele parlementair met een ACV- stempel heeft echter al kritiek geuit op de communautaire voorstellen van CD&V en zwijgen staat gelijk aan toestemmen.

De houding van de vakbonden lijkt dan ook wat op die van de dino’s toen die 65 miljoen jaar geleden werden uitgeroeid, na de inslag van een komeet. Het verschil is uiteraard dat die dieren, ook al hadden ze geweten wat hen te wachten stond, niets konden doen om hun lot te veranderen. De vakbondsleiders kunnen niet hetzelfde excuus inroepen. De plannen zijn bekend en als er geen echte oppositie komt van de arbeidersbeweging dan zullen de tegenstellingen tussen de gemeenschappen verder toenemen, wat uiteraard ook gevolgen zal hebben voor de verhoudingen en discussies binnen de vakbonden. Anderzijds zal het resultaat zijn dat het Vlaams patronaat haar slag kan thuishalen.

Met oppositie bedoelen we ook meer dan een eenmalige wandeling tussen twee stations in Brussel. Het gaat om een concreet actieplan ondersteund door een ideologisch antwoord op de huidige crisis, wat er na een half jaar onderhandelen nog steeds niet is. De vakbondstop heeft gevraagd dat er eindelijk een regering zou komen. Die hebben ze gekregen en wat nu? Veel verder zijn we daarmee niet gekomen.

Het is ook onduidelijk wat de gevolgen zullen zijn voor het VBO. Als het sociaal-economisch beleid verschuift naar de gewesten dan zullen regionale organisaties als Voka wellicht meer op de voorgrond treden ten koste van het VBO. Voka is ook geliefder bij Vlaamse politici, al was het maar omwille van de V in plaats van de B in de naam van de organisatie. Het is ook duidelijk dat grote ondernemingen met vestigingen in verschillende landsdelen niet echt zitten te wachten op de verdubbeling van hun sociale administratie.

Straks mogen ondernemingen als Delhaize drie verschillende sociale en fiscale boekhoudingen onderhouden, naargelang het gewest waarin ze actief zijn, en kunnen ze drie keer gaan onderhandelen met de vakbonden om sociale akkoorden af te sluiten. Als Vlamingen, Brusselaars en Walen straks meer of minder zullen verdienen zal dit ook zorgen voor een toename van de spanningen en sociale conflicten binnen de onderneming. Als men bijvoorbeeld het kindergeld regionaliseert, wat één van de eisen is van CD&V, dan zouden Franstaligen, Brusselaars en Vlamingen die binnen één en dezelfde onderneming werken wel eens een verschillende vergoeding kunnen krijgen.

In eerste instantie is dit vooral slecht voor het personeel, maar werkgevers van grote ondernemingen kunnen er op termijn ook schade van ondervinden. Het is wellicht ook niet eenvoudig om dit alles aan een buitenlandse investeerder uit te leggen. Het VBO wil weliswaar de lusten van een staatshervorming, maar vreest - in tegenstelling tot Voka en Unizo - ook de lasten en een verlies aan invloed. Het is ook de vraag hoe de verdriedubbeling van bepaalde wetgevingen en instanties valt te rijmen met goed bestuur en administratieve vereenvoudiging.


(einde deel 1 van deze tekst)

zondag, januari 13, 2008

De wereld waarin wij leven: het kan altijd beter

° Het VB zet een voormalig patroon, Bruno Valkeniers, op het hoogste schavot als de nieuwe voorzitter. Valkeniers schuwde naar eigen zeggen het “occasionele straatgeweld” niet in zijn studententijd. Kapitalist én straatvechter. Jezus, Maria, het zullen daar bij het Belang toch geen fascisten zijn, zeker?

° De vermoorde Benazir Bhutto wees in haar laatste wilsbeschikking haar 19-jarige zoon dan weer aan als de nieuwe partijvoorzitter. Enkel in Pakistan zijn testamenten ook gezaghebbende politieke documenten. Bhutto was volgens de westerse, burgerlijke pers de enige hoop op democratie in Pakistan. Die “hoop op democratie” werd nu erfelijk overgedragen op de rest van de familie van Bhutto. Leve de erfelijkheidsleer!

° Wij kijken nu al uit naar de eerstkomende algemene staking in ons landje. Sowieso. Maar vooral met die nieuwe partijvoorzitter van het patronaal Belang, Bruno Valkeniers: “Wij zijn de grootste arbeiderspartij van Vlaanderen. Ik als durfkapitalist kan dat weten. Leve de exclusieve viersterrenrestaurants, met hun smakelijke oesters en verrukkelijke, zij het onbetaalbare champagne. Weg met de vakbondstirannie! Wij eten wat u denkt!”

° Valkeniers voorzitter VB? Krijgen we de geijkte slogans van de partij dan binnenkort in een nieuw jasje geserveerd? “Eigen recordwinsten eerst!”. Of: “Sociale zekerheid, ‘t Belgiekske en vaste contracten? Barst!!”. “Voor een onafhankelijk Vlaanderen met onafhankelijke toplonen!”. Slagzinnen die de heer Valkeniers als muziek in de oren moeten klinken. “In Vlaanderen Vlaams, en flexibel voor een met China competitief loon!”. Goed bezig, Vlaams Belang. Die nieuwe voorzitter wordt fun.

° Volgens de meeste Vlaamse commentatoren is het nieuwe communautaire werkstuk van Guy Verhofstadt een briljante oefening in geven en nemen. Als het om hetzelfde soort “geven en nemen” gaat die ze de arbeidersklasse, de meerderheid van Vlamingen en Walen, de laatste 25 jaar aan hun broek hebben gelapt, staan we er goed voor. En inderdaad: splitsing van het arbeidsmarktbeleid om vakbondsverzet te torpederen, een verschillende vennootschapsbelasting voor bedrijven om de sociale dumping nog wat verder op scherp te stellen, splitsing van de kinderbijslag omdat Vlaamse en Waalse baby’s qua pampergebruik een volstrekt andere aanpak vereisen (“die Franstalige zuigelingen overconsumeren nogal, meneer, echt buitensporig”),... Voorwaar de gematigdheid zelve, die nota.

° Kan Guy Verhofstadts “staatshervorming” het land redden? Dit is toch wat sommige utopische denkers in de Vlaams-tribale media opperen, aanhikkend tegen de nogal moeizame regeringsvorming. Het is nogal duidelijk dat deze “staatshervorming” de Franstalige partijen probeert te dwingen sneller te besparen dan ze zelf willen. Het is een gevecht om de door het kapitaal georganiseerde tekorten - “er is geen geld” (dixit Guy Verhofstadt III). En dat op een moment dat de wereldeconomie mogelijk zwaar in de problemen komt, surfend op de stormachtige golven van een bijna-recessie in de VS. Minder groei staat voor nog minder inkomsten voor ook de Belgische overheid. Bijkomend probleempje: na deze recessie, zal er nog één komen. En daarna nog één, en nog één. En, overproductiecrisis nog aan toe - nog één. Op kapitalistische basis zullen de tekorten enkel toenemen. Denken dat de arbeiders moeten inleveren, of de Walen hun pil maar moeten slikken, is het grootste politieke onrealisme van allemaal.

° Philip Dewinter, VB-voorzitter achter de schermen, vindt dat het bezoek van Sandy Neel en enkele Voorpostkompanen aan de geboorteplaats van Hitler getuigt van “weinig goede smaak”. Volgens Dewinter hebben sommige fascisten blijkbaar stijl, en andere gewoon niet. Tot die laatste strekking behoort VB-lid Sandy Neel, een analfabeet wat de laatste extreem rechtse mode betreft. Dewinter zelf is meer van de neofascistische “Dachau, doe het met stijl”-strekking. Binnenkort presenteert hij - inderdaad, weer een nieuwe stunt - in eigen persoon de nieuwe VB-mode: het betere streepjesplunje voor politieke gevangenen en andere volksvreemden, smaakvol afgewerkt met gele sterren en in koper gesmolten “Arbeit macht frei”-logo’s. These guys have style!

Volgens Dewinter worden met dit en andere nazigetinte voorvallen “oude koeien uit de gracht gehaald”, om het VB bij de joodse gemeenschap als minder sympathiek af te schilderen. Hitler, een oude koe? Karel Dillen draait zich om in z’n graf. Dat Hitler nogal beestachtig was, OK. Maar toch geen “oude koe”? Eerder een veelbelovend kalf, volgens de gewezen voorzitter-voor-het-leven.


(pd)

zondag, januari 06, 2008

Politiek anno 2008: de jojo-bewegingen van een instabiel kapitalisme

Volgens een wijd becommentarieerd onderzoek zou Jean-Marie Dedecker een potentieel hebben van 21% in Vlaanderen. Zijn partij, LDD, winkelt zowel bij Vlaams Belang, Open VLD als SP.a. Het is niet langer fictie moest een partij die twee jaar geleden niet eens bestond, bij de regionale - en opnieuw federale? - verkiezingen van 2009 12 à 13 percent van de stemmen binnenrijven.

Daarmee leven we in een tijdperk waarin op enkele jaren tijd een zo goed als middelgrote partij uit de grond kan worden gestampt. In de mate dat je de kiesvereniging rond Dedecker een “partij” kan noemen. Veel echt grote partijen zijn er trouwens niet meer. Op CD&V-NVA na misschien. Maar zelfs het kartel is slechts een bordkartonnen copie van het stemmenkanon die de CVP in de naoorlogse periode vormde. De reden waarom Leterme het niet klaarspeelde als formateur was grotendeels de schrik voor een electorale afstraffing in 2009, als hij de gecreëerde verwachtingen rond een staatshervorming zelfs niet ten dele kon invullen. Niet in eerste instantie voor de achterban van CD&V. Vooral op vraag van het kleine broertje, de NVA van Bart De Wever en Geert Bourgeois.

Het kan zijn dat de NVA qua zetelaantal nodig was om oranje-blauw van de grond te krijgen. En nu veel minder omdat de PS langs Franstalige kant aan boord werd gehesen. Maar voor Leterme en Vandeurzen was het compleet ondenkbaar dat het kartel zich voor het oog van de camera’s, in het heetst van de strijd, uit elkaar zou laten spelen. Zoiets zou een kletterende nederlaag in de perceptie betekenen. Het zou, met media die alles in termen van winnaars en verliezers duiden, ook zo uitgelegd worden door de verenigde burgerlijke opiniemakers. Waarom doen ze in de krant De Morgen - de voormalige fanclub van paars - zoveel moeite om Leterme van een halve Vlaamse held tot een weergaloze mislukking te hertekenen? Omdat het gevecht om de perceptie, zolang de klassenstrijd de fundamentele kwesties niet op de voorgrond plaatst, er blijkbaar toe doet.

De burgerlijke partijen trekken vandaag amper nog op inhoudelijke thema’s naar de verkiezingen. Wat kunnen ze het electoraat aanbieden? De gesel van de armoede deinde uit als een olievlek, en de koopkracht van de middengroepen ligt nu ook op apegapen, beste kiezer? Eén van Letermes centrale TV-spotjes verwees naar de werkdruk die vandaag op tweeverdienergezinnen weegt. Het onevenwicht tussen werk en gezinsleven. “Druk, druk, druk”, lamenteerde de man van 800.000 voorkeurstemmen, die daarvoor - niet voor de TV-kijkers, maar voor een select publiek van patroons - nog te kennen had gegeven dat hij best wat sociale onrust kon verdragen als er zware besparingen nodig zouden zijn. Het spotje had van Groen kunnen komen.

Waarom won Leterme zo krachtig de verkiezingen? Hij was Verhofstadt niet - alvast geen grote verdienste. En hij leek in de perceptie meer houvast te bieden dan paars. Het met pastoorsallure beleden “goed bestuur”. Bij de groep van centrumkiezers kan spelen op de schijn nog werken. Tot de essentie zich opdringt: in de VS is de groeivertraging een feit, en dreigt de economie in recessie te gaan. Een recessie in de VS zal verregaande gevolgen hebben voor de wereldeconomie. Het zal een land als België, sterk gericht op de export, als één van de eersten treffen.

Om de begroting niet volledig te laten ontsporen is het zelfs de vraag of de zwaarste maatregelen uitstellen tot na 2009 wel zal helpen, er is nu reeds een tekort van 0,3%. Het zou, vanuit burgerlijk standpunt, niet van “goed bestuur” getuigen om aanzienlijke begrotingstekorten op te gaan stapelen, al zal dat wellicht deels gebeuren.

Welke thema’s speelden volgens het Dimarso-onderzoek een stembepalende rol? Het communautaire? Alles behalve. Op nummer 1: sociale zekerheid. Vervolgens: gezondheidszorg. Dan belastingen. Sociale thema’s op kop. Dit terwijl de media hier glansrijk omheen fietsten, en geen enkele uitgesproken overwinnaar van deze verkiezingen kan bogen op een consequente verdediging van de sociale zekerheid (CD&V-NVA of Lijst Dedecker).

Uit sociaal-economische onvrede werd paars weggestemd. Maar daarbij werd, bij gebrek aan een arbeiderspartij, op rechtse oppositiepartijen gestemd. Centrumkiezers die het systeem nog niet verwerpen gingen naar CD&V-NVA. Anti-establishmentstemmen vloeiden naar Dedecker. Of die nu van ontevreden middenstand of van arbeiders kwamen. Dedecker kan die positie enkel behouden als hij ver van deelname aan het neoliberale beleid blijft - zijn eigen programma. Een samenwerking met de NVA zou zijn aantrekkingskracht al kunnen beperken. Als geïsoleerde nar kan hij, zolang de klassenstrijd geen arbeidersalternatief opwerpt, een tijd stemmen blijven trekken. Maar alleen als hij in die rol blijft steken, van één tegen allen.

Dedecker kan het Vlaams Belang tijdelijk de duivel aandoen. De vraag is in welke mate LDD figuren aantrekt die azen op postjes, en of de partij “anti-establishment” zal blijven, of zo wordt gezien. Fundamenteel zijn enkel actieve strijd tegen het neoliberale beleid en een nieuwe arbeiderspartij een efficiënt antwoord op de dreiging van exteem rechts.

Vlaanderen kent geen verrechtsing. Er is een roep naar een meer sociaal en rechtvaardiger beleid. Maar het zal het in beweging komen van belangrijke delen van de vakbonden vergen, vooraleer er stappen naar een nieuw, breed alternatief van de arbeiders kunnen worden gezet. Het potentieel voor zo’n nieuwe arbeiderspartij is in België niet minder groot dan dat van de SP in Nederland, of van Die Linke in Duitsland. De voorwaarde voor de uitbouw van zo’n alternatief is echter een duidelijke breuk met de kapitalistische besparingslogica, en de aanwezigheid van een stevige marxistische stroming om het gevecht voor een afgerond socialistisch programma, in dialoog met bredere lagen van de klasse, op de agenda te zetten.


(pd)