zondag, juni 22, 2008

donderdag, juni 19, 2008

Laat de rijken de politici betalen

Jean-Marie Pfaff, ooit een Vlaamse volksheld, wordt door de fiscus op de rooster gelegd. De man zou jarenlang cadeaus van bedrijven hebben op zak gestoken, zonder die bij de belastingen aan te geven. Zoals bekend is Pfaff de laatste jaren geëvolueerd tot een publiciteitswonder, dat zelfs op de kraag van zijn hemden de naam van zijn vele sponsors laat borduren. "Gelukkig heeft hij altijd een dikke nek gehad," zouden kwatongen in deze context durven beweren. Ooit wou Pfaff, naar verluidt, de benaming "Dakgootreparaties Vergote en Zonen NV" op zijn voorhoofd laten graveren, maar daar heeft Carmen en de hele familie hem uiteindelijk van kunnen afhouden. Wel prachtige televisie.

Jean-Marie heeft zich met deze handelwijze uiteraard de jaloezie van de hele politieke wereld, euh, op de hals gehaald. Waarom mogen de Letermes, de Vandenbrouckes, de Dewaels en Gella Vandecaveyes,... niet op dezelfde, licht opzichtige manier met hun liefde voor de patroons te koop lopen? Waarom moet dat altijd zo onopvallend? Zo vals bescheiden? Lijst Dedecker, van de gelijknamige ex-judocoach, diende dan ook een wetsvoorstel in in de Kamer om deze scheefgegroeide toestand recht te trekken.

Dedecker wil net als zijn kompaan Boudewijn Bouckaert, die eigenlijk de flitsende brains is achter LDD, politici in de gelegenheid stellen om in het parlement reclame te maken voor de grote of iets kleinere bedrijven waarvoor ze de wetten nu toch al voltijds modelleren. In het geval van backbenchers als Vandecaveye gaat het om West-Vlaamse KMO's, en het occasionele fitnesscentrum om de hoek. Jurgen Verstrepen zou graag de publiciteit verzorgen van zijn geliefde frituur ("Het Ultra-Liberale Bouletje", zijn kraakverse T-shirt ligt nu al klaar).

De filosofie achter Dedeckers geesteskind is dat politici, net als alle andere burgers, de staat niet mogen "uitmelken". Een maandsalaris van 4000, 5000, 6000 euro of meer, voor de gelukzakken, creëert enkel afhankelijkheid van de staat en haar apparaat. Daar waar politici, volgens LDD, best worden betaald door de bedrijven die ze nu toch al met hun neoliberale beleid bedienen.

Eindelijk een veelbelovend wetsvoorstel van LDD, dat zijn uitwerking op 's lands volksvertegenwoordiging niet zal missen:

- Premier Yves Leterme laat zich voortaan openlijk sponsoren door UNIZO, de kleine tot middelgrote Vlaamse patroons. Als Leterme erin slaagt om zichzelf in het VRT-journaal te wurmen met een UNIZO-petje - type Ysboerke - daarbij in volle gloed de splitsing van grote delen van de sociale zekerheid bezingend, dan stort UNIZO telkenmale 1000 euro op zijn bankrekening. Goed bestuur!

- Gella Vandecaveye (LDD) organiseert elke week 1 uur lichaamsbeweging voor de gehele
volksvertegenwoordiging, in naam van het moderne Fitnesscentrum "Fat Cat". Wil je Gella boeken voor een reis naar Peking, waar ze de Olympische Spelen in de liberale hervormingen van de afgelopen decennia zal kaderen? Bel haar, of bezoek haar website: http://www.gella.be/nl/

- Patrick Dewael (Open VLD) laat zich vergoeden door Total Fina, een bouwbedrijf dat kickt op onderbetaalde illegalen, het restaurant Comme Chez Soi, en de persdienst van het VBO.

- Frank Vandenbroucke (SP.a) draagt binnenkort in het Vlaamse parlement een opzienbarende, maar daarom niet minder modieuze zomershort met kentekens van Randstad, Vedior Interim, Adecco en Manpower. Op de achterkant: "Leve de splitsing van het arbeidsmarktbeleid!" Kassa, kassa voor Franky!

- VB-voorzitter Bruno Valkeniers laat zich vanzelfsprekend sponsoren door zijn oude makkers van het Antwerpse havenpatronaat. "Geef ons onze winsten en een beetje snel. Bedankt arbeiders! Weg met de koopkrachthysterie. Allemaal samen met de Vlaamse patroons en grootverdieners." En dit alles, hangend uit een promohelikopter, vlak boven de Wetstraat, met een mega-megafoon in de hand.

Niet zo prettig als vooruitzicht, niet? Misschien dan toch maar feestelijk gaan voor dat arbeidersparlement?


(pd)

dinsdag, juni 10, 2008

Column: De laatste oekaze

Door Karel Mortier

De nieuwe voorzitster van de CD&V herhaalde op een familiedag opnieuw dat een grote staatshervorming belangrijk is voor de partij. Ze dreigde om - zoals we ondertussen gewoon zijn geworden van het Vlaamse politieke establishment, en met name het "Vlaamse kartel" - om de solidariteit met Wallonië stop te zetten, als de Franstaligen niet willen ingaan op de "Vlaamse eisen".

Een grote staatshervorming is noodzakelijk om ons land voor te bereiden op de toekomst. Thyssen sleurt er, zoals op een familiedag past, zowaar de kinderen bij om haar punt te maken. Wij en wij alleen weten wat goed is voor het gezin. De regionalisering van de arbeidsmarkt, verkeerswetgeving, fiscaliteit, gezinsbeleid,... is nodig omdat de CD&V het nodig vindt. Na bijna een jaar van politieke crisis is het duidelijk dat de CD&V gewoon doorgaat met het vooropstellen van onrealistische communautaire eisen. Ze zet haar chantagepolitiek richting het Franstalige landsgedeelte gewoon verder. De volgende verkiezingen zijn ondertussen veel te dichtbij gekomen om de electorale retoriek te stoppen, en inmiddels heeft de CD&V meer te verliezen bij een breuk in het kartel dan de NVA. Het aura van goed bestuur dat rond de partij hing is weg. Stoere praat richting de Franstaligen is nog het enige waar de partij zich aan kan vasthouden.

Binnen de CD&V zijn er van tijd tot tijd oude krokodillen die ervoor waarschuwen dat veel van de communautaire eisen niet te realiseren zijn. In veel gevallen zelfs niet wenselijk om praktische of principiële redenen. De oude krokodillen hebben zo te horen weinig invloed binnen de partij, om nog maar te zwijgen van de christelijke arbeidersbeweging. Bestaat het ACW nog of zijn ze ons vergeten te zeggen dat ze ermee zijn gestopt? Na meer dan een jaar crisis zou het misschien interessant zijn om te weten wat het ACW vindt van de eisen van de CD&V. De splitsing van het fiscaal beleid, om maar één element te vermelden, gaat toch radicaal in tegen de voorstellen van de organisatie voor meer harmonisering op Europees vlak en minder fiscale concurrentie.

Wat dan te zeggen van het voorstel van de CD&V om het kindergeld afhankelijk te maken van de regio waar mensen wonen? Is woonplaats het meest sociale criterium om te boordelen hoeveel geld kinderen nodig hebben? Wat hebben de Franstaligen te winnen, mevrouw Thyssen, met de regionalisering van het kindergeld, wetende dat ze over veel minder middelen beschikken om dat kindergeld te betalen? Maakt dit misschien deel uit van de zogenaamde responsabilisering van de regio’s? Wat met de regionalisering van de verkeerswetgeving? Komt het de verkeersveiligheid ten goede als we in een klein land als België drie verschillende verkeersreglementen kennen?

Het vervangen van de solidariteit binnen de werkende klasse via de sociale zekerheid door "regionale solidariteit", gebaseerd op de woonplaats van mensen, maakt het ook gemakkelijker om de vakbonden en de arbeidersbeweging buiten spel te zetten in de verdediging van dit stelsel. In die zin is de matte reactie van de vakbonden zeer vreemd. De toekomst van ons sociaal model, waar generaties van vakbondsmensen voor hebben gevochten, staat op het spel en dat op een moment dat qua aantal de vakbonden wellicht nog nooit zoveel leden en militanten hebben gehad. Welk excuus hebben de vakbonden om dat potentieel niet te benutten? Mochten de huidige vakbonden maar half zoveel ballen hebben om ons sociaal model te verdedigen dan als ze hadden toen ze het afdwongen dan had de CD&V veel minder ruimte gehad om haar verdeel-en-heers model op te leggen. Zogezegd om de toekomst van de volgende generatie te verdedigen, maar in de realiteit de winstmarges van het volgende kwartaal.

Op een moment dat Thyssen zegt dat een staatshervorming noodzakelijk is om de toekomst van onze kinderen en van ons sociaal stelsel niet in gevaar te brengen, ziet ze er absoluut geen graten in om de meeste van de "sociale verkiezingsbeloften" waar het ACV, tegen beter weten in, al haar hoop op vestigde niet na te komen. Er is geen financiële ruimte om de verkiezingsbeloften van de CD&V waar te maken, althans niet zonder de confrontatie aan te gaan met het patronaat. Volgende keer misschien beter. Dat er ook geen ruimte is voor een grote staatshervorming is evenzeer een feit. Maar een staatshervorming kost geen geld en vereist geen confrontatie met het (Vlaamse) patronaat.

De CD&V probeert bij gebrek aan sociale standpunten en eisen haar standpunten rond de staatshervorming een sociale verpakking te geven. Daar waar de eisen rond de staatshervorming in eerste instantie vooral gericht waren op het Vlaamse patronaat en de kleinburgerij heet het nu dat diezelfde eisen noodzakelijk zijn voor heel Vlaanderen. En ondertussen zelfs voor heel België! Het is toch vreemd dat Vlaamse partijen zonder blikken of blozen miljarden cadeaus uitdelen aan het patronaat (zonder daarvoor enige tegenvoorwaarde te stellen), de sociale zekerheid afbouwen om de transfers naar het grootkapitaal te financieren en tal van andere asociale maatregelen nemen,... maar ondertussen doodleuk zeggen dat een staatshervorming noodzakelijk is "voor de toekomst van onze kinderen". De toekomst van onze kinderen wordt verkocht aan de Suez’, Microsofts en Fords van deze wereld en ondertussen vliegen de Belgische politici elkaar met de handen in het haar om te vechten over de schaarse overgebleven middelen.

Wat de CD&V nalaat om te zeggen, is dat één van de voornaamste oorzaken van sociale ongelijkheid de ongelijke toegang tot het onderwijs is en dat deze materie al een aantal decennia volledig de bevoegdheid is van de Vlaamse gemeenschap.

De Franstalige burgerlijke partijen willen zelf kunnen bepalen hoe en in welk tempo ze hun sociale afbraak organiseren, daar waar "Vlaanderen" hen dat wil opleggen. Het is opvallend dat de PS wellicht bereid is om de splitsing van het arbeidsmarktbeleid en grote stukken van de sociale zekerheid te aanvaarden in ruil voor de uitbreiding van Brussel. Alle eisen en vragen van de Franstaligen zoals meer geld, uitbreiding van Brussel, benoeming van de drie burgemeesters,... zijn echter onmogelijk. Maar als niet wordt ingegaan op de "redelijke eisen" van het Vlaamse kartel dan dreigt men met het stopzetten van de solidariteit en zelfs het einde van de staat België.

In die zin is het geen wonder dat de onderhandelingen nu al meer dan een jaar aanslepen. Er is amper ruimte voor een zogenaamd Belgisch compromis en de indruk bestaat dat men bij de CD&V ook niet zit te wachten op een compromis. In die zin zijn we getuige van een spelletje chicken tussen enerzijds het Vlaams kartel en anderzijds de Franstalige partijen. Ze rijden nu al meer dan een jaar in volle snelheid naar elkaar toe en beiden hopen ze dat één van hen opzij zal gaan om een botsing te vermijden. De verkiezingen komen echter steeds dichterbij en niemand laat enige ruimte voor de andere om te landen, waardoor het moeilijk is te voorspellen wat er uiteindelijk uit de bus zal komen op 15 juli, of wat er daarna zal gebeuren.

Een nieuw compromis zal de onderliggende problemen van een systeem in crisis, dat aan de basis ligt voor de huidige communautaire problemen, echter niet oplossen. De CD&V stelt dat een staatshervorming noodzakelijk is om de toekomst van “onze” kinderen te verzekeren. Aangezien het half dozijn voorgaande staatshervormingen dat niet hebben gedaan is het een illusie te denken dat een zoveelste staatshervorming de toekomst van onze kinderen deze keer wel zou beschermen. De Vlaamse regering beschikt ook reeds over verschillende belangrijke instrumenten om iets te doen aan de toekomst van onze kinderen, maar dat hebben ze veelal nagelaten te doen.

In die zin is dat de paradox van de CD&V. Enerzijds gebruiken ze veelvuldig woorden als "verbondenheid, samenhorigheid, gemeenschap" maar anderzijds verdedigen ze naar hartelust een neoliberaal model waarbinnen bovenstaande begrippen onmogelijk te realiseren zijn. Vandaar dat er voortdurend strijd is tussen regio’s, landen en individuen in de samenleving om de verdeling van de tekorten. Wanneer staat er een stroming op binnen het ACV, de christelijke vakbond, om deze asociale politiek van de CD&V aan te klagen en op te roepen voor een nieuwe arbeiderspartij?

zondag, juni 01, 2008

Mei '68: wat is de erfenis, en wat is ze niet?

In een column in De Morgen van enkele weken geleden kruipt NVA-kopman Bart De Wever in het harnas om de erfenis van mei '68 af te kraken. De positie van De Wever is nogal dubbelzinnig. Langs de ene kant beweert hij dat de gebeurtenissen 40 jaar geleden niet veel voorstelden. In navolging van de meeste andere burgerlijke media legt hij het zwaartepunt bij de studentenrevolte en de seksuele revolutie. Dat we enkel nog spreken over "mei '68" omwille van de grootste algemene staking in de geschiedenis - in Frankrijk legden 10 miljoen arbeiders het werk neer, ook de middenlagen van de maatschappij discussieerden over maatschappijverandering en socialisme - ontgaat De Wever. Tenminste: het past niet in zijn gekleurde versie van de geschiedenis. Die wil dat arbeiders nooit kunnen of mogen openstaan voor een breuk met het kapitalisme. Verblind door dat dogma valt zijn column meer onder de categorie "propaganda" dan onder de hoofding geschiedenis. Alle feiten zijn gelijk, behalve de feiten die niet in Professor De Wevers kraam passen.

De ex-stalinist en historicus Eric Hobsbawm wordt door De Wever ten tonele gevoerd om het belang van mei '68 te minimaliseren. In het volgens De Wever "magistrale boek" The Age of Extremes - in werkelijkheid zeer middelmatig en politiek verward, Hobsbawm heeft veel betere boeken over het kapitalisme geschreven - geeft de oude fellow traveler van Stalin en de Britse CP "geen grote betekenis" aan het studentenoproer. Hoe zou dat komen? Hobsbawm was op dat moment lid van de Britse Communistische Partij. Je gaat ervan uit dat hij niet veel enthousiasme aan de dag zal leggen om de politiek van de Franse, stalinistische zusterpartij uit de doeken te doen.

De Franse CP zat in mei '68 in een uitstekende positie om de massa's naar de omverwerping van het kapitalisme te leiden. Met een correct programma en de nodige zin voor initiatief had ze een socialistische revolutie kunnen realiseren die het aanschijn van de hele wereld had kunnen veranderen. In werkelijkheid combineerde ze het slechtste van alle mogelijke werelden: steun aan de dictatoriale stalinistische regimes in het Oosten, reformisme in het Westen. Hobsbawm bleef als enige van de beroemde Communist Party Historian's Group lid van de partij na het neerslaan van de arbeidersopstand in Hongarije, 1956. Hij ondersteunde de stalinistische repressie, in de partijkrant, "with a heavy heart" ("met een zwaar hart"). De Wever weet zijn geschiedkundige autoriteiten uit te kiezen.

Het is zo dat vele revolterende studenten van mei '68 uit een kleinburgerlijk of zelfs burgerlijk milieu kwamen. Ze uitspelen tegen politieagenten als "zonen van arbeiders" is als retorische truc echter een beetje doorzichtig. Zoals gezegd: heel Frankrijk lag op een bepaald moment lam, bedrijven werden bezet, miljoenen werkenden kwamen op straat om een fundamentele verandering van het regime te eisen. Maar dat zijn wellicht feiten die van De Wever niet het statuut "geschiedenis" verdienen. Trouwens, ook onder de politie en het leger zat de Franse burgerij met een groot probleem. Toen De Gaulle in Duitsland met de Franse legerleiding ging onderhandelen, drukte die hem op het hart dat het inzetten van de troepen tegen de arbeidersklasse op dat moment geen haalbare kaart was. De troepen zouden, inderdaad, de kant van hun vaders, moeders, etc. kiezen. De Wever begrijpt zelf niet hoezeer hij gelijk heeft met zijn reactionair bedoelde boutade.

Ethisch reveil, om asociale gevolgen neoliberalisme in te dijken?

Over de oorzaken van mei '68 is de NVA-kopman kort. Arbeiders heeft hij nergens opgemerkt, behalve in geliefd uniform. In het autoritaire regime van De Gaulle ziet hij blijkbaar niets kwaads. Soms zijn weglatingen duidelijker dan wat een "historicus" wel vermeldt. Wat Professor De Wever wel aanhaalt als oorzaken zijn het "toevallige overaantal" van jongeren aan de universiteiten, en de "verveling" van de jeugd. Of dat overaantal zo toevallig was, valt te betwijfelen. Het kapitalisme had tijdens de naoorlogse economische boom (1950-1974) behoefte aan veel meer en hoger geschoolde arbeidskrachten. Daar stond een te kleine investering in sociale voorzieningen voor de studentenmassa tegenover. Wat voor kapitalistische regeringen minder "toevallig" is dan de NVA-kopman wil laten uitschijnen.

De Wever ziet mei '68 enkel als basis voor een "ingrijpende ommekeer" op ethisch vlak, waarvan de nawerkingen schijnbaar de hele maatschappij hebben aangetast. Het valt moeilijk te bevatten hoe een marginale studentenrevolte heel de "sociale normering" van de Westerse beschaving op de helling kan zetten. In het beste geval is mei '68 op dit vlak een katalysator geweest voor een bredere onderstroom. Het kapitalisme stond tijdens zijn naoorlogse bloei voor verstedelijking, een doorgedreven consumptiemaatschappij, de directe bevrediging van behoeften en een individualistisch hedonisme,... Dat moest vanzelfsprekend botsen met de plattelandsidylle waar de kerk in het midden stond en meneer pastoor de plak zwaaide - schijnbaar het wereldbeeld dat Bart De Wever nog steeds aanhangt, of waar hij nostalgisch naar terugverlangt.

De Wever beschrijft die ethische ommekeer als volgt: "Belangrijkste kenmerk daarvan is het steeds sneller wegsmelten van de sociale normering die gebaseerd was op de traditie van het christendom." Een normering die alvast op het vlak van de seksuele moraal botste met het hedonisme van het kapitalisme zelf, en met enkele materialistische vaststellingen van het gezond verstand.

Erger wordt het als de NVA-voorman zowat het hele maatschappelijke verval van de afgelopen 30 jaar in de schoenen van die veelgeplaagde mei '68-ers wil schuiven. Meer echtscheidingen, de groei van het aantal volwassenen en kinderen met psychologische problemen, het gebruik van geneesmiddelen en drugs, agressie in de omgang met elkaar,... De Wever zoekt de belangrijkste oorzaak hiervoor niet in materiële - sociale en economische - factoren, maar in "de wil tot absolute vrijheid voor het individu". Wat dat onder het kapitalisme ook mag betekenen.

Er valt zeker iets te zeggen voor een begrip als persoonlijke verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld in het opvoeden van kinderen. Maar niet wat de materiële kant van de zaak betreft: lonen, uitkeringen en sociale voorzieningen zouden, gezien de rijkdom van de maatschappij, voldoende hoog moeten zijn opdat elk kind en elke volwassene zich voldoende kunnen ontplooien. Wat onder het kapitalisme in crisis niet mogelijk is. Via het systeem van de alimentatie worden mannen en vrouwen, die het allebei niet breed hebben, tegen elkaar opgezet. Dit zou een maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten zijn, nu proberen de politici dit af te wentelen op het individu.

Kunnen we werkelijk zeggen dat de mei '68-ers die meer seksuele vrijheid propageerden - naast een doorgedreven vorm van maatschappelijke solidariteit, wat de propagandist in De Wever weer even vergeet - een grotere invloed hebben op het ontvluchten van "persoonlijke verantwoordelijkheden" dan de kapitalisten die hun werknemers buitengooien, wanneer ze er het profijt niet meer van inzien? Dat soort "vrijheid" is zowat de hoeksteen van onze samenleving. Hoe dacht De Wever een maatschappij gebaseerd op niets ontziend economisch individualisme en neoliberale aanvallen op de levensstandaard te verzoenen met gemeenschapszin in de opvattingen over gezin en cultuur? Is de druk die het neoliberalisme al bijna 30 jaar op gezinnen legt niet vele malen groter, dan de invloed van alle Paul Goossens', Daniel Cohn-Bendits en al hun vermeend libertaire nazaten samen?

Sinds de jaren '80 verdrievoudigde de armoede en daalde de levensstandaard van de middengroepen. De reële lonen gingen er aanzienlijk op achteruit, wellicht met 30 à 40% (zelfs de vakbonden deinzen ervoor terug om deze aderlating eens precies in kaart te brengen). Vandaar ook dat het gezinsmodel dat van de tweeverdieners is geworden: onder druk van de crisis is iets anders geen optie meer. Behalve voor neoliberale politici als De Wever, die op hun eentje een managersloon achterover drukken. "Absolute wil tot vrijheid van het individu"? Hoogdravende onzin van een moraliserende grootverdiener. Denkt De Wever echt dat het gebruik van geneesmiddelen, psychologische kwalen, agressief maatschappelijk gedrag, etc. meer te maken hebben met "christelijke normering" en een mindere aanwezigheid van God dan met het opdrijven van de werkdruk omwille van het winststreven, groeiende uitsluiting van steeds bredere groepen in de maatschappij, inkomensonzekerheid, en het snijden in de sociale voorzieningen?

De "gemeenschap met haar zeden en gewoonten" is in werkelijkheid een sociaal slagveld waarin een klassenstrijd woedt. Eén waarbij rechtse politici als De Wever zich zelfbewust aan de andere kant van de barricade bevinden. De massa van de bevolking, de arbeidersklasse, zou die klassenstrijd even bewust moeten voeren als de politici en patroons hem vandaag voeren. Dat kan enkel als we strijdbare vakbonden uitbouwen en onze eigen politieke instrumenten uit de grond stampen. Precies omdat de neoliberale politici daar zo'n vrees voor koesteren, proberen ze de lessen van strijdbewegingen uit het verleden te bedelven onder desinformatie en rechtse propaganda. Aan ons om de echte lessen in strijd aan een nieuwe generatie van werkers en jongeren voor te leggen, en mei '68 te vervolledigen in de strijd voor een socialistische maatschappij.


(pd)